Jan Peumans“Andersgeaard? Ik vind dat geen goed woord. Ik ben vanuit jullie perspectief ook andersgeaard”.
Wim Peumans, de zoon van de ere-voorzitter van het Vlaams Parlement, komt op 15 november 2021 een lezing geven over gender, diversiteit, identiteit en multiculturaliteit.
Wim is een antropoloog en een schrijver. Hij schreef het boek ‘Habibi. Het lief en leed van lgbt-moslims. Wim Peumans brengt tien openhartige en ontroerende verhalen van lgbt’s binnen de Belgische en de Nederlandse moslimgemeenschap.
Bovendien heeft hij het boek “Jan Peumans. Een zachte anarchist.” geschreven. Dat is de biografie van zijn vader Jan Peumans, een politicus in hart en nieren.
OGWA sprak met Jan Peumans over de coming-out van zijn zoon, over regenboogverenigingen, LGBT’s binnen de moslimgemeenschap, homofoob geweld en nog zoveel meer. Het was een gezellige babbel en het relaas vinden jullie hieronder terug.
OGWA: Je zoon Wim is getrouwd met een man. Had je dat zien aankomen? Hoe was zijn coming-out en hoe heb je gereageerd?
Jan Peumans: ‘Wim was 16 of 17 jaar. We zaten aan de ontbijttafel op een zaterdagochtend. Wim had jaren een vriendin. We hadden in de gaten dat er iets aan de hand was. Hij heeft op die dag gezegd dat hij voor de mannen is.
Ik weet niet meer alle details. Het is 20 jaar geleden. Mijn vrouw had het meer in de gaten dan ik. Ik was veel weg van huis.
We hebben er geen probleem van gemaakt en het leven is voor ons verder gegaan.
Wim was na zijn coming-out verliefd op een jongen, maar die jongen heeft hem afgewezen. Hij heeft dan in Leuven zijn man Jan ontmoet en ze zijn reeds lange tijd samen.
Mijn vrouw en ik verdedigen de rechten van de holebi’s. We storten een bijdrage voor Cavaria en Lumi. Vroeger kregen we ook een maandblad Zizo, maar dat geven ze niet meer uit.
Ze moeten bij mij ook geen flauwe grappen over homo’s maken. Wanneer ze dat doen, hebben ze met mij te doen. Ik heb ooit iemand een grap horen maken over onze toenmalige homoseksuele premier. Dat is bij mij niet in goede aarde gevallen en ik heb de grappenmaker daarop aangesproken.’
OGWA: Hebben ze je zoon ooit nageroepen op straat?
Jan Peumans: ‘Dat zou je aan hem moeten vragen. Bij mijn weten hebben ze hem nooit nageroepen. Ze hebben mijn kinderen om andere redenen nageroepen, maar ze hebben volgens mij Wim nooit nageroepen omwille van zijn geaardheid.
Ik denk dat jullie zich sowieso anders gedragen op straat om dat te vermijden of niet?’
OGWA: Je hebt een holebihuwelijk ingezegend. Hoe heb je dat ervaren?
Jan Peumans: ‘Ik was op dat moment burgemeester en het was een huwelijk tussen twee vrouwen. Het huwelijk was voor mij ontzettend aandoenlijk en emotioneel. Bovendien waren ze familie van mij. Ze zijn helaas gescheiden.
Het is bij mij weten het enige huwelijk tussen mensen van hetzelfde geslacht dat ik heb ingezegend. Het heeft zeker en vast indruk op mij gemaakt.
Ik kijk ook in de ‘Goednieuwskrant’ van ‘Het Belang van Limburg’ om na te gaan of ze bij de rubriek met de huwelijken ook foto’s van huwelijken tussen mensen van hetzelfde geslacht plaatsen. Ik zie dat geregeld en dat stemt me gelukkig.
Dat bewijst dat die mensen ook gewone mensen zijn.’
OGWA: OGWA is de Genkse regenboogvereniging. Wat vind je van het bestaan van regenboogverenigingen?
Jan Peumans: ‘Het is niet aan mij om over de verenigingen te oordelen en/of om ze te veroordelen. Ik vind het goed dat jullie praatgroepen hebben, waar gelijkgezinden kunnen samenkomen en van gedachte kunnen wisselen met mensen, die hen begrijpen.
Je moet echter oppassen dat je niet aan een soort van ghettovorming gaat doen. Je zorgt er dan voor dat jullie zich in jullie vereniging goed voelen en jullie kunnen zijn, wie jullie echt zijn, maar dat jullie buiten de vereniging een masker moeten dragen en jullie niet zichzelf kunnen zijn. Jullie moeten overal jullie zelf kunnen zijn.
Ik vind het bestaan goed als het een soort van uitlaatklep voor gelijkgezinden is, maar het mag in geen geval een klaaggroep zijn.’
OGWA: OGWA heeft een aantal pijlers. De scholenwerking is een belangrijke pijler. We hebben een scholenkoffer met educatief materiaal over het thema en we gaan op de scholen sensibiliseren. We hebben in het boek van je zoon gelezen dat hij in zijn schoolcarrière de aandacht voor het thema miste. We hebben op de scholen nog een lange weg af te leggen. Hoe kunnen we volgens u meer bij de scholen doordringen om het thema boven aan de agenda te krijgen?
Jan Peumans: ‘Ik denk dat het goed is om de leerkrachten, die de betrokken vakken geven, te contacteren en om met hen in gesprek te gaan om naar de mogelijkheden binnen hun lessen te kijken. Bijvoorbeeld de leerkrachten van zedenleer en/of van het vak maatschappelijke oriëntatie.
Het is beter om jullie rechtstreeks tot de leerkrachten en niet tot de directeur te richten. De directeur heeft een overvolle mailbox. De leerkrachten werken rechtstreeks met de leerlingen en ze kunnen dat beter inschatten dan de directeur.
Jullie kunnen dat doen bij de secundaire scholen en zelfs bij het laatste jaar van de lagere scholen. De kinderen van die leeftijd zijn vandaag de dag reeds goed ontwikkeld. Ik zie dat bijvoorbeeld bij mijn kleinkinderen.
Het is volgens mij ook een goed idee om naar de gezinsbond te gaan. Die mensen hebben opgroeiende kinderen en ze kunnen dat thema ook onder de aandacht brengen.
Verder denk ik aan de actieve senioren, Ferm (nvdr KVLV) en andere sociale culturele verenigingen. Ze hebben ook opgroeiende kinderen. Het is goed om met hen in dialoog te gaan om te kijken, hoe jullie dat kunnen aanpakken.
Ze willen het onderwijs veel laten doen, maar er zijn ook nog andere kanalen om dat thema bij de jongeren meer onder de aandacht te brengen en om de jongeren toleranter te maken op het gebied van dat thema.’
OGWA: Onze vereniging wil bovendien inzetten op de aanwezigheid van moslims op onze activiteiten. Genk is een multiculturele stad en we zijn allemaal welkom ongeacht onze afkomst, religie en geloofsovertuiging. Wanneer we toenadering zoeken, gaat het stroef. We stoten op een muur en het is moeilijk om de muur te slopen. We zijn onder de indruk na de lectuur van het boek ‘Habibi, het lief en leed van lgbt-moslims’. Het is nogmaals hét bewijs bij uitstek dat het in de moslimgemeenschap een groot taboe is. Wat kunnen we volgens u doen om hen te benaderen om bij volgende activiteiten ook moslims bij de aanwezige mensen te hebben?
Jan Peumans: ‘Wanneer je bij de moslims toegang wil vinden, moet je volgens mij aankloppen bij de mensen met een voorbeeldfunctie. Het is belangrijk om contacten te hebben met de mensen met aanzien binnen de moslimgemeenschap.
Het is misschien ook goed om de Koran te lezen om na te gaan, wat ze over het thema schrijven. Het is duidelijk in het boek ‘Habibi, lief en leed van lgbt-moslims’ van mijn zoon Wim dat de ouders binnen de moslimgemeenschap een grote rol spelen en aangeven, hoe om te gaan met het thema. Het is bij hen dan eerder er niet mee omgaan dan ermee omgaan. Wanneer je met tegenargumentatie wil komen, is het belangrijk om hun kant van het verhaal te horen en om te weten te komen hoe zij er tegenover staan.’
OGWA: De media berichten de laatste tijd meer en meer over homofoob geweld. Wat doet dat met het vaderhart van een vader met een andersgeaarde zoon? Welke stappen kunnen we volgens u ondernemen om de aanvaarding van holebi’s en transgenders te verbeteren?
Jan Peumans: ‘We hebben in België reeds een aantal stappen ondernomen op dat gebied. Ik ken het profiel van de jongeren niet. Ik ga ervan uit dat dat geregeld te maken heeft met een slechte opvoeding en dat ze onverdraagzaam zijn opgevoed.
Die jongeren doen hoogstwaarschijnlijk ook andere dingen, die niet door de beugel kunnen. De media vergroten. Ze zorgen ervoor dat de mensen gaan denken dat alle andersgeaarde personen het slachtoffer van geweld zijn.
Ik moet eerlijk bekennen dat mijn vrouw en ik ook soms daaraan denken, wanneer we dat lezen. We hebben een andersgeaarde zoon en het is normaal dat je daarmee bezig bent.
OGWA: We hebben in het boek ‘Jan Peumans. Een zachte anarchist’ gelezen dat je in de jaren 70 hebt samengewerkt met het COC, de Nederlandse holebibelangenvereniging. Hoe zijn ze bij jou terechtgekomen?
Jan Peumans: ‘Ik was op zoek naar een job en ik ben terechtgekomen bij Vormingswerk Jonge Volwassenen (VJV). Ze hadden twee afdelingen: Maastricht en Heer, een deelgemeente van Maastricht. Het waren jongeren, die werkten en ’s avonds iets wilden bijleren. Ik leidde gespreksgroepen met gelijkgezinde mensen, die met elkaar van gedachte wilden wisselen. Het waren praatgroepen, maar geen therapiegroepen. Ik heb samen gewerkt met een lesbische vrouw. Ze waren in die tijd reeds ontzettend vooruitstrevend.’